Exameneisen HNCF
(zie ook EXIN website)
1 De geschiedenis van de Computer.
1.1 De kandidaat heeft inzicht in de hardwareontwikkelingen.
2 Computeropbouw.
2.1 Positionering: De kandidaat heeft inzicht in de positie van hardware ten opzichte van besturingssysteem en applicatie.
2.2 Stored Program Principle: De kandidaat kent de werking van het Stored Program Principle (Von Neumann).
2.3 De kandidaat kan de karakteristieken van het intern en extern geheugen noemen.
2.4 De kandidaat kan de karakteristieken van specifieke computerconfiguraties benoemen.
3 Componenten.
3.1 De kandidaat heeft inzicht in gebruik van invoerapparatuur.
3.2 De kandidaat heeft inzicht in gebruik van uitvoerapparatuur.
3.3 De kandidaat heeft kennis van insteekkaarten.
3.4 De kandidaat kan het verschil tussen SCSI en IDE - controllers benoemen.
3.5 De kandidaat heeft inzicht in extern geheugen.
3.6 De kandidaat kan de voordelen van Uninterruptable Power Supply (UPS) benoemen.
4 Netwerken.
4.1 De kandidaat heeft inzicht in de basisbegrippen van netwerken.
4.2 De kandidaat heeft inzicht in de verschillende componenten voor netwerken.
4.3 De kandidaat heeft inzicht in de basisbegrippen van datacommunicatie.
4.4 De kandidaat heeft inzicht in het OSI - model.