Academy Track (AMBI)
JavaScript Tree Menu

Examenwijzer HSB.2

1. Het proces van informatiesysteemontwikkeling (40 sbu)

1.1 Benaderingswijzen voor informatiesysteemontwikkeling
De kandidaat heeft inzicht in de verschillende benaderingswijzen voor systeemontwikkeling.

De kandidaat kan:

  1. verschillende benaderingswijzen beschrijven, zoals de gegevens- en procesbenadering, de modelmatige, en objectgeoriënteerde benadering;
    Artikelen A1, A3 en A2
  2. in een gegeven situatie de voor- en nadelen van de verschillende benaderingswijzen aangeven;
  3. binnen de objectgeoriënteerde benadering onder andere de begrippen klasse, encapsulatie, data hiding en overerving verklaren.
    Artikel A2 blz 3

1.2 Gebruik van SDM als lineaire ontwikkelstrategie
De kandidaat kan:

  1. de fasen en activiteiten van SDM op zich en in onderlinge samenhang beschrijven;
    Boekje SDM System Development Methodology – Nederlandstalige samenvatting
  2. de modellen en producten uit SA/SD onderbrengen in de juiste fasen, activiteiten van SDM;
  3. beschrijven in hoeverre SA/SD de activiteiten van SDM afdekt.
    De modellen die Yourdon beschrijft worden grotendeels gebruikt in de fase “Detail ontwerp”.

2. Procesgerichte informatiesysteemontwikkeling (125 sbu)

2.1 De modellen en producten van Structured Analysis/Structured Design
De kandidaat kan de modellen en producten van Structured Analysis en Structured Design (SA/SD) volgens Yourdon in hun onderlinge samenhang beschrijven.
Yourdon Hfd 4 (blz 74)

2.2 Structured Analysis/Functioneel ontwerp
De kandidaat kan, uitgaande van een gegeven situatie, de modellen en producten van Structured Analysis volgens Yourdon opstellen en interpreteren.
Dit betreft binnen het essentiële model (essential model):

het omgevingsmodel (environmental model) met als producten:

het gedragsmodel (Behavioral Model) met als producten:

  1. De kandidaat kan, uitgaande van een gegeven situatie, het gebruikersimplementatiemodel opstellen:
    Yourdon Hfd 21 (blz 416)
  1. De kandidaat kan in een gegeven situatie de maatregelen voor de administratieve organisatie en de interne controle aangeven en verklaren. (Artikel A1)

 

2.3 Structured Design/Technisch Ontwerp
De kandidaat kan, uitgaande van een gegeven situatie, de modellen en producten van Structured Design volgens Yourdon opstellen en interpreteren.

  1. De kandidaat kan het systeemimplementatiemodel maken door:
    Yourdon Hfd 22 (blz 452)
  1. De kandidaat kan het programmatuurimplementatiemodel maken door van een taak een structure chart te ontwerpen met transformatie- en/of transactieanalyse, waarbij de kandidaat op de juiste wijze rekening houdt met de regels voor grootte en complexiteit van de modulen, en die voor samenhang (cohesion) binnen, en koppeling (coupling) tussen de modulen.
    (Page-Jones Hfd 10 blz 253 en Hfd 3 blz 43, Hfd 5 blz 73, Hfd 6 blz 101, Hfd 7 blz 127 en appendices vanaf blz 355)

2.4 Toetsen van de kwaliteit van het systeemontwerp
De kandidaat heeft vaardigheid in het toetsen van de kwaliteit van een systeemontwerp.
Artikel A4

De kandidaat kan uitgaande van een gegeven situatie:

  1. het systeemontwerp toetsen aan de kwaliteitsaspecten flexibiliteit, onderhoudbaarheid, testbaarheid, portabiliteit, connectiviteit, herbruikbaarheid, geschiktheid van de infrastructuur, betrouwbaarheid, continuïteit, efficiëntie, effectiviteit, juistheid, volledigheid, actualiteit, nauwkeurigheid, controleerbaarheid;
    Artikel A4 schema blz 13 en uitleg daarvan in voorliggende pagina’s
  2. de consistentie toetsen binnen en tussen de ontwikkelde modellen en producten zoals aangegeven in 2.2 en 2.3;
    Yourdon Hfd 14 (blz 306)
  3. de rol van walkthroughs hierbij aangeven.
    Yourdon Appendix D (blz 572) en Page-Jones Appendix B (blz 361)

2.5 Theorie van complexiteitsbeheersing binnen de informatiesysteemontwikkeling
De kandidaat kan aangeven hoe Yourdon' s SA/SD omgaat met complexiteit.

De kandidaat kan:

  1. uitleggen wat het belang van de niveaus, de decompositie en de detaillering is;
    Yourdon Hfd 8 (blz 154)
  2. het effect van (de-)compositie op de gemaakte modellen en producten aangeven;
    Overzicht behouden op grote (delen van) systemen.
  3. bij (de-)compositie de samenhang (cohesion) binnen en de koppeling (coupling) tussen systeemcomponenten beschrijven en de consequenties hiervan aangeven.
    Page-Jones Hfd 5 (koppeling, blz 73) en Hfd 6 (cohesie, blz 101)

3. Het meten, begroten en plannen van informatiesysteemontwikkeling (60 sbu)

3.1 Metrieken voor informatiesysteemontwikkeling
De kandidaat heeft inzicht in enkele metrieken voor informatiesysteemontwikkeling.

De kandidaat kan de metrieken Lines of Code, de methode van Halstead, methode van McCabe, en functiepunten omschrijven.
Langbroek en Onvlee blz 28 t/m 32 en NESMA Hfd 2 (blz 4) en Appendix A (blz 110)

3.2 Functiepuntanalyse
De kandidaat heeft vaardigheid in het uitvoeren van een functiepuntanalyse (FPA) conform NESMA (Nederlandse Software Metrieken gebruikers Associatie).
NESMA

De kandidaat kan:

  1. het verschil aangeven tussen een gedetailleerde, een globale en een indicatieve FPA-telling en aangeven in welk stadium deze kunnen worden uitgevoerd, en welke specificaties daarvoor nodig zijn;
    NESMA paragraaf 3.2.1 t/m 3.2.3 (blz 10 t/m 12)
  2. in een gegeven situatie de omvang (uitgedrukt in functiepunten) van een informatiesysteem en van een project bepalen door het uitvoeren van een (al naar gelang gevraagd: gedetailleerde, globale of indicatieve) FPA-telling; dit houdt in het beargumenteerd vaststellen van het aantal functiepunten.
    NESMA

3.3 Begroten en plannen
De kandidaat heeft vaardigheid in het begroten en plannen van een informatiesysteemontwikkelingsproject.
Yourdon Appendix B (blz 537) en C (blz 553)

De kandidaat kan in een gegeven situatie of vanuit de theorie:

  1. op basis van de bepaalde projectomvang (in functiepunten) een begroting opstellen voor het project, waarbij de invloed van de relevante productiviteitsattributen wordt meegenomen;
    Langbroek en Onvlee Hfd 2 (blz 15) en paragraaf 5.4 (blz 70)
  2. het productiviteitsmanagementsmodel gebruiken;
    Langbroek en Onvlee Hfd 2 (blz 15) en paragraaf 5.4 (blz 70)
  3. een planning volgens PERT opstellen aan de hand van de aangegeven activiteiten en het kritieke pad bepalen uitgaande van onbeperkte menscapaciteit.
    Yourdon Paragraaf 16.3 (blz 341)

4. Geautomatiseerde hulpmiddelen voor informatiesysteemontwikkeling (10 sbu)

4.1 Bruikbaarheid van geautomatiseerde hulpmiddelen voor informatiesysteemontwikkeling.
De kandidaat heeft inzicht in geautomatiseerde hulpmiddelen voor informatiesysteemontwikkeling.
Yourdon Appendix A (blz 516) en Page-Jones Appendix F (blz 411)

  1. De kandidaat kan binnen SA/SD en binnen SDM: de mogelijkheden van het gebruik van geautomatiseerde hulpmiddelen aangeven ten aanzien van:

Yourdon Appendix A (blz 516) en Page-Jones Appendix F (blz 411)

De kandidaat kan binnen SA/SD en binnen SDM: aangeven welke consequenties de inzet van deze hulpmiddelen heeft op de projectdoorlooptijd en op de kwaliteit van het te ontwerpen systeem.

Yourdon Appendix A (blz 516) en Page-Jones Appendix F (blz 411)

Toelichting

Waar in deze paragraaf wordt verwezen naar hulpmiddelen, betreft dit:

5. Het selecteren van standaardpakketten (15 sbu)

5.1 Selectie van een standaardpakket
De kandidaat heeft vaardigheid in het selecteren van een standaardpakket.
Page-Jones Paragraaf 9.4 (blz 239)

De kandidaat kan uitgaande van een gegeven situatie met het gegevensmodel of het procesmodel van het te automatiseren systeem als referentiemodel:

  1. een lijst opstellen met criteria waaraan het standaardpakket moet voldoen;
  2. de mogelijkheden en onmogelijkheden van een standaardpakket ten aanzien van de gewenste functionaliteit aangeven;
  3. door het vergelijken van het referentiemodel met de gegevensmodellen van de in aanmerking komende standaardpakketten het meest geschikte standaardpakket kiezen.